Gagel
jan 02 2014- Details
De wilde gagel is een bladverliezende struik, die vooral voorkomt op natte, zure, venige grond op heidevelden, in moerasbossen en laagveenmoerassen in Noord-Amerika en Noordwest-Europa. De aromatisch geurende struik wordt 0,6-1,5 m hoog. Op de onderzijde van de 2,5-4 cm lange bladeren zitten harspuntjes met harsklieren. De aromatische bladeren smaken bitter. De wilde gagel bloeit in april en mei. De katjes verschijnen voor de bladeren aan twijgen die daarna niet meer doorgroeien. De struik is veelal tweehuizig. Meestal komt op een struik of mannelijke of vrouwelijke katjes voor, waarbij dezelfde struik van geslacht kan wisselen doordat het in het ene jaar vrouwelijke katjes kan dragen en in een ander jaar mannelijke. De mannelijke katjes zijn langwerpig en de vrouwelijke meer gedrongen. De schubben (schutbladen) van de vrouwelijke bloemen vallen niet af en zijn met de vruchten vergroeid.
Gebruik
De katjes van de gagel waren vroeger een belangrijk onderdeel van gruit. Zowel de bladeren als de katjes zijn te gebruiken. Gebruik 1 tot 4 gram per 10 liter bier. Toevoegen 10 minuten voor het einde van het koken van het wort.